Egbert vrijwilliger van de week (bron: www.schaatsen.nl)
Vele leden kennen Egbert Lagro als een symatieke man die altijd en voor iedereen klaarstaat bij het wielrennen. Maar niet alleen bij wielrennen is Egbert actief. Naast dat hij zomers op maandag en dinsdagavond op de baan staat, bij vrijwel elke wedstrijd aanwezig is, voor bestuursvergaderingen voor WV Snits naar Brabant rijdt, enzovoort, enzovoort, enzovoort, is hij in de winter juist actief bij het schaatsen. Egbert is in de winter (bijna) elke dag te vinden in Thialf. Hierdoor is hij door schaatsen.nl uitgeroepen tot vrijwilliger van de week.
Egbert, wij zijn elke dag ook nog hartstikke blij met jou en dat je nog maar lang bij de club mag zijn!(via ”lees meer”) is het artikel van Egbert te vinden dat op www.schaatsen.nl staat.
‘Niet mopperen of zeuren. Gewoon doen!’
De vrijwilliger van de week is Egbert Lagro.
Egbert, wij zijn elke dag ook nog hartstikke blij met jou en dat je nog maar lang bij de club mag zijn!(via ”lees meer”) is het artikel van Egbert te vinden dat op www.schaatsen.nl staat.
‘Niet mopperen of zeuren. Gewoon doen!’
De vrijwilliger van de week is Egbert Lagro.
Lagro (72) uit Heerenveen is opgegroeid met vrijwilligerswerk. Als zestienjarige jongen hielp hij al zijn vader met diverse werkzaamheden tijdens de Elfstedenwandeltocht. “Mijn vader zat in het comité en wij brachten eten en drinken naar de diverse plaatsen. Achter de schermen waren we daar heel druk mee. Op die manier is vrijwilligerswerk me met de paplepel ingegoten.”
Lagro is een van de weinige Friezen die niet kan schaatsen. Geboren en getogen in Leeuwarden is het er door zijn werk nooit van gekomen. Toch vindt hij het een prachtige sport. “Ze kunnen altijd een beroep op me doen wanneer ergens handen tekort komen. Ik zeg altijd maar zo: Niet mopperen. Niet zeuren. Gewoon doen!”
Sinds wanneer bent u vrijwilligerswerk bij het schaatsen gaan doen?
“Ik ben ruim veertig jaar actief binnen het schaatsen en ik heb al heel wat vrijwilligersfuncties gedaan. Ik was jarenlang secretaris van de marathon van het gewest Fryslân. Daar ben ik vorig jaar mee gestopt en nu ben ik nog gewoon jurylid bij de marathon, ook op natuurijs. Verder ben ik steward binnen en buiten en af en toe ben ik speaker.”
Hoe bent u bij het schaatsen terechtgekomen?
“Dat is door Rein Zwart gekomen. Hij was voorzitter van wielervereniging Olympia in Heerenveen en ik was daar eerst bestuurslid en later secretaris. Rein was al actief als vrijwilliger bij het schaatsen, hij was jarenlang verantwoordelijk voor de veiligheid bij de grote wedstrijden in Thialf, en door hem ben ik daar ook terechtgekomen.”
Wat vindt u de leukste functie om te doen?
“Gewoon microfonist bij wedstrijden. Ook bij wielerwedstrijden. Bij de KNWU ben ik uiteindelijk 35 jaar microfonist geweest. Af en toe ben ik nog wel speaker bij marathonwedstrijden op natuurijs. Ik vind het mooi om het publiek informatie te geven en vooral ook om reclame te maken voor de sport. Zowel wielrennen als schaatsen zijn sporten waar ik zelf ook plezier aan beleef en dan is het mooi om dat uit te dragen.”
Wat is voor u de motivatie om al die jaren vrijwilligerswerk te blijven doen?
“Zoals gezegd heb ik er gewoon plezier aan. Ik ben vrijgezel dus ik moet ook wat te doen hebben. Ik kan wel een baantje erbij nemen, maar ik moet ook ontspanning hebben. Naast mijn werk waren de wielersport en het schaatsen gewoon ontspanning. Je doet dan dingen die je anders niet doet. Af en toe had ik de leiding en ik was ook landelijk actief.”
“Ik heb zestien jaar in de commissie cyclocross en de commissie jeugd van de KNWU gezeten. Uiteindelijk was ik hoofd van de jeugdafdeling van de KNWU in Nederland en voor het veldrijden besliste ik alles voor de verenigingen. Dat was mooi werk.”
In 2011 ontving u het ‘Gouden Wiel’ van de KNWU. Hoe vindt u zo’n waardering?
“Dat doet mij heel goed, want ik heb altijd heel veel werk verricht. En toen kwam ik zelf eens in het zonnetje te staan, terwijl ik anders altijd anderen in het zonnetje zet. Het was wel mooi om zelf eens op het podium te staan. Dat was echt de moeite waard.”
“Maar ik vind het ook al prachtig wanneer mensen je gewoon bedanken voor wat je doet. Zo kreeg afgelopen maandag de hele jury van de marathon in Thialf weer een compliment van een aantal rijders. Daar doe je het tenslotte voor. Voor die rijders.”
U heeft veel contacten en weet ook anderen wel te motiveren om vrijwilligerswerk te doen.
“Ja, mijn enthousiasme werkt geloof ik wel aanstekelijk. Wanneer we met elkaar zorgen dat er meer vrijwilligers komen, kunnen we met renners en rijders meer dingen doen. Het is belangrijk dat een vrijwilliger ervaart wat het allemaal inhoudt en ook dat de echtgenoot en familie erachter staan.”
“Ik heb vroeger wel eens een collega-jurylid opgehaald en dan vroeg zijn vrouw: ‘Moet je nu alweer weg?’ Kijk, dan moet je er niet aan beginnen. Je bent met een hobby bezig en je moet af en toe streng zijn, maar dat hoort er gewoon allemaal bij. Het is geven en nemen in de sport.”
En elke vrijwilligersfunctie is belangrijk.
“Jazeker. Ongeveer zes jaar geleden ben ik bij Schaatscircuit gekomen en daar ben ik ‘commissaris bankje’, oftewel hulpstarter. Ik moet ervoor zorgen dat de rijders op het ijs komen en dan vink ik ze aan op de startlijst.”
“Maar alle functies – bochtencommissaris, aankomstcommissaris, klokkenist, degene achter de computer en noem maar op – zijn belangrijk. We moeten allemaal samenwerken, want anders kunnen de sporters niet hun prestaties neerzetten. Als je daar van doordrongen bent, heb je een hoop plezier.”
“Wanneer ik zie dat op de maandagavond drie mannen uit Londen komen om even een marathon te rijden, dat ze acht tot negen uur reizen, nooit mopperen en met elkaar een hoop plezier hebben, dan geeft mij dat de moed om nog veel meer te doen.”
Wat heeft u destijds voor werk gedaan?
“Ik was burgerambtenaar bij de luchtmacht in Leeuwarden. Ik heb in het magazijn en op kantoor gewerkt. Als we militaire oefeningen hadden, had ik ook vaak ’s avonds nog vergaderingen voor het wielrennen of schaatsen. Dat waren dan lange dagen.”
“Toen ik 57 was mocht ik de dienst uit, maar ik ben eigenlijk net zoveel blijven doen. Ik vraag me wel eens af waar ik toen ik nog werkte de tijd vandaan heb gehaald. Ik ben nog altijd zeven dagen in de week met sport bezig. Voor anderen, nooit voor mezelf.”
Lagro is een van de weinige Friezen die niet kan schaatsen. Geboren en getogen in Leeuwarden is het er door zijn werk nooit van gekomen. Toch vindt hij het een prachtige sport. “Ze kunnen altijd een beroep op me doen wanneer ergens handen tekort komen. Ik zeg altijd maar zo: Niet mopperen. Niet zeuren. Gewoon doen!”
Sinds wanneer bent u vrijwilligerswerk bij het schaatsen gaan doen?
“Ik ben ruim veertig jaar actief binnen het schaatsen en ik heb al heel wat vrijwilligersfuncties gedaan. Ik was jarenlang secretaris van de marathon van het gewest Fryslân. Daar ben ik vorig jaar mee gestopt en nu ben ik nog gewoon jurylid bij de marathon, ook op natuurijs. Verder ben ik steward binnen en buiten en af en toe ben ik speaker.”
Hoe bent u bij het schaatsen terechtgekomen?
“Dat is door Rein Zwart gekomen. Hij was voorzitter van wielervereniging Olympia in Heerenveen en ik was daar eerst bestuurslid en later secretaris. Rein was al actief als vrijwilliger bij het schaatsen, hij was jarenlang verantwoordelijk voor de veiligheid bij de grote wedstrijden in Thialf, en door hem ben ik daar ook terechtgekomen.”
Wat vindt u de leukste functie om te doen?
“Gewoon microfonist bij wedstrijden. Ook bij wielerwedstrijden. Bij de KNWU ben ik uiteindelijk 35 jaar microfonist geweest. Af en toe ben ik nog wel speaker bij marathonwedstrijden op natuurijs. Ik vind het mooi om het publiek informatie te geven en vooral ook om reclame te maken voor de sport. Zowel wielrennen als schaatsen zijn sporten waar ik zelf ook plezier aan beleef en dan is het mooi om dat uit te dragen.”
Wat is voor u de motivatie om al die jaren vrijwilligerswerk te blijven doen?
“Zoals gezegd heb ik er gewoon plezier aan. Ik ben vrijgezel dus ik moet ook wat te doen hebben. Ik kan wel een baantje erbij nemen, maar ik moet ook ontspanning hebben. Naast mijn werk waren de wielersport en het schaatsen gewoon ontspanning. Je doet dan dingen die je anders niet doet. Af en toe had ik de leiding en ik was ook landelijk actief.”
“Ik heb zestien jaar in de commissie cyclocross en de commissie jeugd van de KNWU gezeten. Uiteindelijk was ik hoofd van de jeugdafdeling van de KNWU in Nederland en voor het veldrijden besliste ik alles voor de verenigingen. Dat was mooi werk.”
In 2011 ontving u het ‘Gouden Wiel’ van de KNWU. Hoe vindt u zo’n waardering?
“Dat doet mij heel goed, want ik heb altijd heel veel werk verricht. En toen kwam ik zelf eens in het zonnetje te staan, terwijl ik anders altijd anderen in het zonnetje zet. Het was wel mooi om zelf eens op het podium te staan. Dat was echt de moeite waard.”
“Maar ik vind het ook al prachtig wanneer mensen je gewoon bedanken voor wat je doet. Zo kreeg afgelopen maandag de hele jury van de marathon in Thialf weer een compliment van een aantal rijders. Daar doe je het tenslotte voor. Voor die rijders.”
U heeft veel contacten en weet ook anderen wel te motiveren om vrijwilligerswerk te doen.
“Ja, mijn enthousiasme werkt geloof ik wel aanstekelijk. Wanneer we met elkaar zorgen dat er meer vrijwilligers komen, kunnen we met renners en rijders meer dingen doen. Het is belangrijk dat een vrijwilliger ervaart wat het allemaal inhoudt en ook dat de echtgenoot en familie erachter staan.”
“Ik heb vroeger wel eens een collega-jurylid opgehaald en dan vroeg zijn vrouw: ‘Moet je nu alweer weg?’ Kijk, dan moet je er niet aan beginnen. Je bent met een hobby bezig en je moet af en toe streng zijn, maar dat hoort er gewoon allemaal bij. Het is geven en nemen in de sport.”
En elke vrijwilligersfunctie is belangrijk.
“Jazeker. Ongeveer zes jaar geleden ben ik bij Schaatscircuit gekomen en daar ben ik ‘commissaris bankje’, oftewel hulpstarter. Ik moet ervoor zorgen dat de rijders op het ijs komen en dan vink ik ze aan op de startlijst.”
“Maar alle functies – bochtencommissaris, aankomstcommissaris, klokkenist, degene achter de computer en noem maar op – zijn belangrijk. We moeten allemaal samenwerken, want anders kunnen de sporters niet hun prestaties neerzetten. Als je daar van doordrongen bent, heb je een hoop plezier.”
“Wanneer ik zie dat op de maandagavond drie mannen uit Londen komen om even een marathon te rijden, dat ze acht tot negen uur reizen, nooit mopperen en met elkaar een hoop plezier hebben, dan geeft mij dat de moed om nog veel meer te doen.”
Wat heeft u destijds voor werk gedaan?
“Ik was burgerambtenaar bij de luchtmacht in Leeuwarden. Ik heb in het magazijn en op kantoor gewerkt. Als we militaire oefeningen hadden, had ik ook vaak ’s avonds nog vergaderingen voor het wielrennen of schaatsen. Dat waren dan lange dagen.”
“Toen ik 57 was mocht ik de dienst uit, maar ik ben eigenlijk net zoveel blijven doen. Ik vraag me wel eens af waar ik toen ik nog werkte de tijd vandaan heb gehaald. Ik ben nog altijd zeven dagen in de week met sport bezig. Voor anderen, nooit voor mezelf.”